Door Peter Bruyn

 

 

 

Boudewijn de Groot beschouwt carrière als de seizoenen

‘Deze tournee sluit voor mij de herfst af en zal de overgang zijn naar de winter’


 

,,Het is zeker géén afscheidstournee,’’ zegt Boudewijn te Groot over zijn serie theaterconcerten die oktober 2012 begint en mei 2013 eindigt in de Philharmonie. ,,Ik stop alleen met die grootschalige tournees waarbij ik dag in dag uit twaalf uur in de weer ben voor een optreden van twee uur. Dat begint mij een beetje op te breken. Maar ik ga na volgend jaar zeker door met muziek maken. Kleinschaliger. In kleinere zalen. En zoals het mij uitkomt.’’

De zanger die dit voorjaar achtenzestig wordt doet niet dramatisch over z’n besluit en zit vol plannen. Niet alleen qua vorm gaan er wat hem betreft dingen veranderen. Ook inhoudelijk. ,,Tot nu heb ik altijd alles opgehangen aan mijn samenwerking met Lennaert Nijgh. Ook tijdens mijn tournees van de afgelopen vijftien jaar stonden zijn prachtige teksten bijna permanent centraal. En ik denk dat dat na de komende tournee eveneens voorbij is. Dat ik dan toch meer met mijn eigen teksten wil doen. Dat maakt deze serie concerten ook bijzonder: Nog één keer voor een groot deel in het teken van Lennaert. Want eerlijk gezegd heb ik de afgelopen jaren bij mijn concerten toch vaak méér van die oude stukken gespeeld dan mij lief was. Dat wilde het publiek natuurlijk graag en het publiek heeft daar ook recht op. Als ik zelf naar een concert ga wil ik ook oude favorieten horen…’’


Talloze krantenpagina’s, vooral in Haarlem, zijn er al volgeschreven over de artistieke relatie tussen Boudewijn de Groot en de in 2002 overleden Lennaert Nijgh. De twee Heemstedenaren die elkaar op  de middelbare school in de late jaren vijftig leerden kennen, samen naar de Amsterdamse  filmacademie gingen, maar ook samen liedjes begonnen te schrijven. In 1964 nam Boudewijn zijn  eerste singles op, met teksten van Lennaert. Het werden geen hits, maar een paar van die liedjes,  zoals ‘Elégie prénatale’ en ‘Strand’ groeiden weldegelijk uit tot klassiekers.


De doorbraak kwam echter toen Boudewijn een bestaand liedje in vertaling op de plaat zette: ‘Een Meisje van  16’. Pas daarna, met het album ‘Voor de Overlevenden’, valt het grote publiek voor het zelfgeschreven repertoire  van Lennaert en Boudewijn. Een valse start? ,,Welnee,’’ reageert De Groot. ,,In de atletiek heb je op de 1500  meter een ‘haas’ die de eigenlijke lopers op tempo moet trekken. ‘Meisje van 16’ was voor mij die haas. Dat was  destijds een idee van de platenmaatschappij. En dat heeft toen goed uitgepakt.’’



 

‘Voor de Overlevenden’ blijkt na al die jaren ook het meest tijdloze album van de vier die Boudewijn in de jaren zestig maakte. ,,Omdat die plaat het minst beïnvloed was door ‘buiten’. Het minst ingegeven door de platenmaatschappij of de modegrillen van die tijd,’’ blikt Boudewijn terug. Hij doelt  ondermeer op de nadrukkelijk van The Beatles’ ‘Sgt. Pepper’ afgekeken hippiesfeer van ‘Picknick’ uit  1967 en de destijds door velen onbegrepen LP ‘Nacht en Ontij’ vol apocalyptische undergroundrock  die een jaar later verscheen.


,,Ik kan mijn carrière indelen in vier periodes die samenvallen met de seizoenen,’’ vervolgt de zanger. ,,De jaren zestig waren de lente. De tijd van het ontdekken. De jaren zeventig en tachtig, daarna, komen voor mij overeen  met de zomer, als je je vleugels uitslaat. En het is niet voor niets dat ik vervolgens mijn eerste album in lange tijd,  in 1996, ‘Een nieuwe Herfst’ noemde. Rust. Relativering. Deze laatste grote tournee sluit voor mij de herfst af en  zal de overgang zijn naar de winter.’’ Zijn artistieke ‘herfst’ bracht Boudewijn het grootste succes uit z’n loopbaan. Drie prachtige studioalbums, jaar in jaar uit uitverkochte schouwburgzalen en het lied dat uiteindelijk misschien  zelfs zijn beroemdste zou worden en alweer jaren als hoogste Nederlandse plaat in de nok van de Top-2000 bivakkeert: ‘Avond’. In 1996 nam hij het op, maar ruim twintig jaar eerder hadden Lennaert en hij het al  geschreven voor het album ‘Kijken hoe het Morgen wordt’ van Rob de Nijs.  ,,Nee, toen we het schreven had ik niet meteen het gevoel dat het zo’n bijzonder was,’’ zegt Boudewijn. ,,Waarmee ik ook niet wil zeggen dat ik het  een nummer van niks vond, hoor. Maar de belangrijkste reden voor mij om het op ‘Een nieuwe Herfst’ te  zetten was toch dat het speciaal voor Anja (Bak, begin jaren zeventig Nijghs echtgenote, in 1995 getrouwd met Boudewijn; pb) geschreven is. En ja, dat ik destijds al nummers uit de jaren zeventig moest putten voor die  nieuwe plaat kwam ook omdat Lennaert zo traag teksten produceerde. Als hij met heel veel liedjes was gekomen had ik ‘Avond’ wellicht niet eens opgenomen…’’ Nog één keer wil Boudewijn de klassiekers van destijds in de grote theaters zingen. Althans een deel van de klassiekers, want niet alles is nog geschikt. ,,Neem bijvoorbeeld ‘Testament’ en ‘Lied voor een kind dat bang is in het donker’. Allebei afkomstig van ‘Voor de Overlevenden’ en  allebei nummers die geschreven zijn vanuit het oogpunt van een jongere en niet van een man van achtenzestig.  ‘Testament’ was een hit en is een eigen leven gaan leiden in de hoofden van het publiek. ‘Lied voor een Kind’ is  minder bekend en dan gaat het publiek de tekst al snel betrekken op die man van achtenzestig die het nu zingt. Dat wil ik niet en daarom doe ik dat nummer ook niet. Maar ‘Testament’ heeft voor iedereen een eigen betekenis gekregen, het is een klassieker die ik als het ware neutraal kan zingen en dus zing ik het nog steeds.’’