Leidsch Dagblad (editie stad) 14 december 2009

Fenomenaal geluid bij concert Boudewijn de Groot
Door Sabine van den Berg

LEIDEN - Een uitverkochte Stadsgehoorzaal genoot afgelopen zaterdag van het concert dat Boudewijn de Groot (65) hier gaf. Hij omringde zich met vijf geweldige muzikanten, waaronder toetsenist Ernst Jansz en gitarist Jan Hendriks, bekend van nederpopband Doe Maar.
Er gebeurde iets prachtigs in de concertzaal. Het publiek ging op in de prachtige harmonieën van de band, die een werkelijk orkestraal geluid produceerde.


Violiste Monique Lansdorp zorgde bijvoorbeeld voor een gevoelige snaar. Met haar vioolspel voegde ze een zigeunerklank toe aan de bekende Hollandse hits die De Groot met warme stem voor zijn enthousiaste publiek zong. Maar niet alleen de violiste was weergaloos, alle handleden tezamen tilden de muziek naar een hoger plan. Ademloos luisterden de fans naar het avondvullende programma dat tot elf uur zou duren.
De Groot zit op een verhoging op het podium, met links van hem Ernst Jansz achter de piano, die ook nog een eigen lied zal zingen als ode aan zijn Indische vader en zijn Nederlandse moeder. Daartussen zitten twee gitaristen. Rechts van De Groot, naast de violiste, staat een tweede toetsenist opgesteld. Met zijn zessen musiceert de band of het een lieve lust is. Alles klopt; de opstelling van de muzikanten, de verschillende instrumenten die gebruikt worden, het licht, en het allerbelangrijkste: de zang en muziek.
Akoestische luisterliedjes vormen het thema van de avond, en wij kunnen er geen genoeg van krijgen. Met humor vertelt Boudewijn de Groot over zijn lange intensieve samenwerking met tekstdichter Lennaert Nijgh. Hij zingt over de Haarlemse rivier het Spaarne, die Nijgh tot een prachtige tekst inspireerde. Het eerste deel voor de pauze wordt afgesloten met het vrolijke Malle Babbe, ook uit de pen van Nijgh gevloeid, terwijl de spots rood oplichten.
Zanger Boudewijn de Groot werd geboren in Nederlands-Indië in een Japans interneringskamp en kwam na de oorlog terug naar Nederland. Zijn moeder overleefde het kamp niet en De Groot heeft haar dus nooit gekend. Ze was balletdanseres en de zanger heeft alleen nog foto's van haar. Hierover zingt hij een ontroerend lied. Ook bekende nummers als: 'Meisje van zestien', passeren de revue. Telkens weer word je verrast door het intense samenspel van de muzikanten. Je kunt alleen nog maar denken: wat heerlijk dat we weer in de Stadgehoorzaal terecht kunnen voor muzikale parels als deze.
Pas na twee toegiften zullen de muzikanten het concert, dat als titel 'Wilde jaren' meekreeg, besluiten. Die titel verwijst naar de beginjaren van De Groots muzikale carrière waarin hij, met Nijgh als gezelschap, als een troubadour door het land trok om akoestische liedjes te spelen. Zijn allereerste optreden, vertelt hij, was in Amsterdam. Met het zingen van acht liedjes, die hij drie keer moest herhalen om zijn optreden te vullen, verdiende hij toen vijfentwintig gulden. Gelukkig is hij met optreden nooit meer gestopt.