Bittere lach
B.de Groot ze deed de knip van de deur en wat geld in haar tas ze wierp een blik door het raam en nam haar zomerse jas zijn foto op het dressoir keek haar woordeloos aan ze hoorde haar stem weer die zei: het is voorbij je moet gaan ze liep naar buiten en zag de warme zon in het blauw er waren dingen te doen en ze kon doen wat ze wou in een straat verderop zag ze hem plotseling staan ze liep hem zwijgend voorbij kon de herinnering niet aan zoete woede zoete woede zoete woede bittere lach er waren dagen van lief er waren jaren van leed en ook momenten van hartstocht die ze nu liever meed nu moest ze zien te vergeten van alle wanhoop bevrijd na alle kreten van woede liep ze hem zwijgend voorbij op een zonnig terras een glas wijn in haar hand keek ze tevreden om zich heen en naar de overkant op een ander terras zag ze hem zitten in de zon ze staarde strak naar de plek waar hun liefde ooit begon zoete woede zoete woede zoete woede bittere lach er waren wegen te gaan er waren dingen te doen ze dacht aan wat er zou komen en liever niet meer aan toen zoete woede zoete woede zoete woede bittere lach Boudewijn de Groot (Heemstede, 27 dec. 2014) |