NederBelgischMagazine | september 2013

Tekst: Kris Zeuwts


Vaarwel en (vooral) tot ziens!

 

Op 14 mei 2014 sluit de Nederlandse zanger zijn huidige tour af die hem doorheen Neder­land en Vlaanderen leidt. Dag op dag zal het dan 50 jaar geleden zijn dat hij voor het eerst de studio indook, de start meteen van een even opmerkelijke als schitterende carrière die heel veel schitterende liedjes en teksten opleverde. Het is meteen de laatste grote tour met zijn band, daarna wil hij het houden bij kleinere tourtjes met een beperkte bezetting. Wij hadden een gesprek met de zanger van hits als ‘Verdronken Vlinder’, ‘Testament’ en ‘Een meisje van 16’.

 


 

Vlaanderen is Nederland niet. Elke Vlaming die wel eens met Nederlanders te maken krijgt (en vice versa), al dan niet professioneel, weet maar al te goed dat er behoorlijk wat ver­schil op kan zitten. Is het een cliché dat Vlamingen wat meer de kat uit de boom kijken dan Nederlanders? Neen, zo stelt Boudewijn de Groot vast. “Het publiek in België is toch echt wel wat afwachtender en minder direct dan dat in Nederland. Ik denk dat dit te maken heeft met een bepaalde instelling. De Vlaamse oren hebben waarschijnlijk meer aandacht voor de teksten en over het algemeen is het publiek ook ontegenzeg­gelijk bescheidener. Ze laten hun enthousiasme pas helemaal aan het eind van het programma blijken”.

Een ietwat ander publiek dus maar dat wil niet zeggen dat de verschillen moeten worden overdreven. En dus is ook het repertoire dat Boudewijn speelt op zijn Vaarwel Misschien Tot Ziens tour hetzelfde. Alleen aan het eind zijn er wat an­dere accenten. “Behalve volle zalen en enthousiast publiek verwacht ik alleen maar een mooie, sfeervolle avond. Overal. Wellicht met wat meer weemoed hier en daar, want er zal veel ouds en herkenbaars voor de laatste maal klinken. Dat speelt mee. Overigens is het programma in beide landen het­zelfde. Alleen zing ik in België in de toegift vaak ʻEen tip van de sluierʼ, omdat dat daar veel gevraagd wordt. Meer dan in Nederland”.

 

Gemoedelijker

Boudewijn de Groot, inmiddels 65 jaar, is de afgelopen vijf­tig jaar, méér dan geregeld in Vlaanderen geweest en houdt er goede herinneringen aan over. Of hij Vlaanderen echt kent? Neen, dat wil hij niet gezegd hebben. “Hoe goed kent men een land, een streek? Vlaanderen? Ik ben er de afgelopen 50 jaar heel vaak geweest, niet alleen om te zingen. Ik voel me er thuis en houd van een aantal facetten van de Belgische mentaliteit. Ik vind er mijn weg en zo nu en dan wat inspira­tie. Het best ken ik wellicht toch wel Antwerpen en wat dit betreft onderscheid ik me niet van de doorsnee Nederlander denk ik. Hier kom ik echt regelmatig voor mijn werk, maar ook voor enkele dagen relaxen. In de Scheldestad is mijn vaste stek een hotel nabij het centrum. Hier kom ik al 37 jaar. Met heel veel plezier, nog steeds, daar ben ik echt kind aan huis”.

Een optrekje, neen, dat heeft hij in Vlaanderen niet. Maar de liefde voor Vlaanderen, een wederzijdse liefde bovendien, die is er wel degelijk. “Ik ben er verzeild geraakt doordat ik werd uitgenodigd te komen zingen, ergens eind 1964. Het bleek een wederzijdse en grote liefde, die tot op vandaag niet is uitgewerkt. Ik vind dit echt fantastisch. Men heeft hier wat meer respect voor elkaar en is minder arrogant en agres­sief dan in Nederland. Het is wat gemoedelijker, hoewel dat woord ook een oubolligheid kan impliceren die ik zeker niet bedoel”.

Of de politieke situatie in ons land hem zorgen baart, met net als in zijn moederland toch een stevige ruk naar rechts.


Al 37 jaar kind aan huis in Antwerpen


Boudewijn de Groote is hierin erg nuchter, en vooral posi­tief. “De politieke situatie volg ik niet, zeker niet op de voet. Ik vrees inmiddels dat je daar voor gestudeerd moet hebben. Culinair is het natuurlijk een buitengewoon land en cultureel vaak zeer verrassend en eigenzinnig. Ik heb de indruk dat men meer openstaat voor minder doorsnee”.



Publiek

Zijn grote affectie voor Vlaanderen betekent niet dat hij zeer gehecht blijft aan Haarlem, waar hij als klein kind terecht­kwam. In mei 1944 geboren in een Japans interneringskamp in voormalig Nederlands-Indië (Jakarta), kwam hij in 1946 bij een tante terecht in deze stad en werd hij enkele jaren ge­scheiden van zijn broer en zus. Boudewijn de Groot blijft zijn “geboortestreek” dan ook bijzonder koesteren. “Zeker. Ik ben erg gehecht aan de omgeving van Haarlem en zou er niet weg willen, maar de periode dat ik eind jaren 60 korte tijd in Ant­werpen heb gewoond vond ik heel plezierig. Om te werken heb ik verleden jaar ook een tijdje een appartement van vrien­den gehuurd op het Antwerpse Zuid, héérlijk”. Even heerlijk vindt de zanger het feit dat zijn werk ook een jonger publiek weet te bereiken.

“Mijn publiek is in al die jaren niet veel veranderd. Ik ben ook niet zo heel veel veranderd, denk ik. Wat grijzer en rimpeliger geworden...heel opvallend. Ik zie verrassend veel jongeren bij onze voorstellingen. Vaak ook jongeren die er niet uitzien alsof het evident is dat ze naar ons komen kijken luisteren. Hipper dan ik zelf ben, zal ik maar zeggen. Dat heeft iets troostrijks, al zijn het eenlingen. Of misschien juist daardoor. Er komen soms ook kinderen van 6, 7 jaar oud die - naar later blijkt - hun ouders hebben meegenomen in plaats van andersom. Dat is enorm leuk natuurlijk”.


Afscheid van Lennaert

De tour, de laatste met een grote bezetting, betekent, zoals de naam duidelijk maakt, vooral dat er teruggekeken wordt. Boudewijn de Groot put dan ook uit zijn oude, bekende werk. De grote hits, van ʻMeester Spillebeenʼ over ʻHoe sterk is de eenzame fietserʼ tot ʻJan Klaassen de trompetterʼ passeren de revue, naast vele andere liedjes waarvan het overgrote deel van het publiek de teksten zo uit het hoofd mee kan zingen. “Er zal weinig nieuw werk te horen zijn. Dit programma is een terugblik op oud repertoire en in zekere zin een afscheid daarvan. Zeker wat betreft de ʻgouwe ouwenʼ. Veel herken­baars en dierbaars”. Daarbij ook heel zeker ʻVerdronken vlin­derʼ, wellicht wel de grootste hit die hij scoorde in België. “Al ben ik hier toch niet helemaal zeker van”.

Waar hij wel zeker van is: de tour is toch ook wel degelijk het trekken van een streep, het sluiten van een deur. “Deze tour is een afscheid van het oude bekende en een streep onder het lange touren. Ik hoop verder te kunnen gaan met nieuw repertoire, minder nadruk op de samenwerking met Lennaert Nijgh, intiemere voorstellingen.

Je zou kunnen zeggen: typisch datgene waar men in (Nederlands­talig) België zo op gesteld is. Mijn publiek toch. Ik hoop dat ik gelijk heb en dat we elkaar in de toekomst weer zullen zien”.



Vaarwel Misschien tot Ziens

De huidige tour zal zijn laatste grote tour met deze band worden en de laatste voorstelling zal zijn op 14 mei 2014 in Haarlem.


Nog te zien:

12 en 13 oktober 2013 Hasselt (België)

19 oktober 2013 Eindhoven

20 oktober 2013 Sittard

08 maart 2014 Roermond

09 maart 2014 Venlo

05 april 2014 Terneuzen