Nouveau januari 2010

 

Boudewijn: ‘Ik was zeven toen er onder mijn leven een streep werd gezet’

 

Tekst: Hilli voor den Dag
Fortografie: Kees Tabak
Visagie: Yvonne Nursdorfer & Angelique Hoorn

 

BOUDEWIJN DE GROOT KIEST CONNIE PALMEN ALS ZIJN FAVORIETE GESPREKSPARTNER


Hij staat al ruim 45 jaar op de planken en in de studio's, zij debuteerde in 1991 met haar succesvolle roman De wetten. Boudewijn: "Toen Nouveau mij vroeg door wie ik voor dit rendez-vous geïnterviewd wilde worden, dacht ik gelijk aan Connie."

Connie zit tegenover Boudewijn. Zij leunt met beide armen op tafel, luistert aandachtig, steekt af en toe een sigaret op en stelt de vragen met een stem die verrassend warm is. Hij zit ontspannen, leunt met zijn rug tegen de stoel en geeft rustig en zonder enige beperking antwoord. Hoe goed kennen ze elkaar eigenlijk? "We hebben elkaar twee keer ontmoet. Eén keer tijdens een etentje bij Freek de Jonge, één keer op een neutralere plek", vertelt Boudewijn. "We praatten met elkaar en ik vond Connie een heel lieve vrouw. Het voelde meteen vertrouwd met haar. Er was een klik. Toen Nouveau mij vroeg door wie ik voor dit rendez-vous geïnterviewd wilde worden, dacht ik gelijk aan haar." Connie glimlacht en kijkt Boudewijn aan: "Daar was ik blij om, want na die twee ontmoetingen had ik hetzelfde gevoel als jij. Ik dacht nog: hoe moet dat nou, het zou leuk zijn als we elkaar nog een keer zagen, elkaar wat beter leerden kennen. Maar ik weet hoe druk onze levens zijn."
Boudewijn: "Je zei wel de eerste keer: ik woon op die en die gracht op dat en dat nummer. Als je in de buurt bent, moet je zeker langskomen. Maar zo ben ik niet. Ik ga niet zomaar bij iemand langs. En om dat aangekondigd te doen... Dan moet je afspreken en reageert iemand weer anders."
Het gesprek wordt kort onderbroken als de fotograaf wat drankjes op tafel zet. Dan buigt Connie geïnteresseerd naar voren als ze vraagt: "Hoe gaat het eigenlijk met je tournee?" Boudewijn: "Fantastisch, alleen van tevoren was ik ontzettend zenuwachtig. Dat was ik één keer eerder in mijn carrière, ik moest toen zelfs overgeven, maar ik merk dat het de laatste jaren erger wordt. Het is iets hypochondrisch: bij hoofdpijn denk ik tegenwoordig meteen aan kanker. Bij het maken van het theaterprogramma had ik te kampen met allerlei onzekerheden. De band is kleiner, waardoor stukken anders klinken dan op de plaat. We hebben geen drummer waar de band zich aan vast kan houden. Er moesten oude nummers worden uitgezocht, nieuwe dingen worden gearrangeerd … De vraag was hoe alles zou verlopen en hoe het publiek erop zou reageren. Het was een enorme opluchting toen we de eerste keer bij elkaar waren en in één klap de eerste acht nummers goed speelden. Dat is niet gebruikelijk."
Connie: "Wanneer was de première?"
Boudewijn: "We hadden geen première, we begonnen gewoon.
" Connie: "Maar één keer moet de eerste keer geweest zijn."
Boudewijn: "We hadden wel een generale repetitie, dan mag je fouten maken. Wij maakten ook expres fouten, omdat het publiek dat tijdens zo'n generale repetitie verwacht. Ja, zelfs achter de schermen wordt geacteerd."
Connie: "Waar ben je nog meer mee bezig?"
Boudewijn: "Ik ben gevraagd voor de Afscheidsmonologen. Dat is net zoiets als de Vagina Monologen, maar nu met verhalen over de dood, over afscheid nemen van het leven. Verschillende auteurs hebben hun persoonlijke verhaal verwerkt tot een monoloog. Die monologen worden voorgedragen door een actrice en gastlezers. Ik ben zo'n gastlezer."
Connie: "Je hebt dus niet zelf zo'n monoloog geschreven?"
Boudewijn: "Nee, ik ben geen schrijver van dit soort dingen. Ik zou wel over afscheid nemen kunnen praten, maar om het nou op papier te zetten en er een verhaal van te maken, dat kan ik niet."

Connie: 'Wat voor beeld heb je van je moeder?'
Boudewijn: 'Als ik foto's van haar zie, krijg ik er een warm gevoel bij'



Connie: "Wat is voor jou de essentie van je werk?"
Boudewijn: "Het schrijven van liedteksten. Zo heb ik voor Wilde jaren drie nummers geschreven over mijn ouders."
Connie: "Ik wist weinig van je, maar las dat je als kind in een Japans interneringskamp op Java hebt gezeten. Daar schrok ik van. Je bent geboren als tweede generatieslachtoffer." Boudewijn: "Slachtoffer is niet het juiste woord. Ik ben daar geboren in 1944 en zat alleen als baby in het kamp. Ik had geen idee van wat er om me heen gebeurde, en mij werd ook gewoon eten toegestopt. Mijn zusje was zeven jaar ouder dan ik, mijn broer vier jaar ouder. Die hebben het kamp wel bewust ervaren."
Connie: "Kinderen van mensen die een gruwelijk lot ondergingen, erven een leed. Je moeder is in 1945 overleden aan dysenterie. Zij moet heel zwak geweest zijn." Boudewijn: "Dat moet wel, maar ik weet er zelf niets van. Ik weet wel dat mijn zusje, broer en ik bij mijn moeder in het kamp zaten. Mijn vader zat in een ander kamp, gescheiden van ons."
Connie: "Heb je helemaal geen herinneringen aan het kamp?"
Boudewijn: "In je leven word je natuurlijk met geuren geconfronteerd en altijd weet je: o, dat is dat. Als je bij mensen thuiskomt en er staan sperziebonen te koken, dan herken je de lucht van sperziebonen. Zo kwam ik in Haarlem regelmatig langs een ziekenhuis en dan rook ik een bepaalde geur. Het was telkens dezelfde geur, dus het kon onmogelijk een etensgeur zijn. Ik kon niet definiëren wat bet wel was, maar op een dag realiseerde ik me dat het lijkenlucht moet zijn geweest. De geur van lijken moet met het verblijf in het kamp te maken hebben. Dat ik toch onbewust dingen heb opgepikt. Wat erbij kwam, was dat het klopte wat ik altijd over zo'n lijkenlucht las, dat het 'weezoet' was."
Connie: "Wonderlijk hoe sterk een geur een verleden kan oproepen. Ischa (Connies in 1995 overleden levensgenoot Ischa Meijer, Nederlandse journalist en televisiepresentator van Joodse afkomst die het concentratiekamp Bergen-Belsen overleefde, red.) zat in psychoanalyse bij Louis Tas. Die had in de keuken, grenzend aan de behandelkamer, een pannetje op het vuur staan met koolraap erin. Hij zat als jongeman in hetzelfde kamp en probeerde met deze geur bij Ischa herinneringen boven te laten komen. Dat gebeurde toen ook."
Boudewijn: "Als baby kreeg ik blijkbaar veel mango te eten. Toen ik later als kleuter in Nederland mango te eten kreeg, herkende ik de smaak. Overigens ben ik zelf nooit in Indonesië geweest, maar ik heb wel een band met dat land, want er zijn dus dingen waardoor ik weet dat ik er geweest ben."
Connie: "Wat voor beeld heb je van je moeder?"
Boudewijn: "Als ik foto's van haar zie, krijg ik er een warm gevoel bij. Het was een heel mooie vrouw. Ze was danseres en zeker niet bekend, maar ze had wel van die fanfoto's. Op één van die foto's die we nog thuis hadden, stond zelfs haar handtekening."
Connie: "Lijk je op haar?"
Boudewijn: "Uiterlijk? Ja, misschien wel."
Connie: "En je vader? Die heb je in je jeugd nauwelijks gezien."
Boudewijn: "In 1946 is hij met mijn zus, broer en mij naar Nederland gegaan, maar hij moest terug naar Indië, ja. Terwijl mijn zus en broer ergens anders waren ondergebracht, werd ik zes jaar lang opgevoed door een oom en tante. Die tante zag ik als mijn moeder. Ik zei 'mama' tegen haar. Maar in 1951 keerde mijn vader terug en ging ik met mijn zus en broer bij hem en zijn nieuwe vrouw wonen."
Connie: "Dat moet verschrikkelijk zijn geweest. Je was zeven, en ook al wist je het niet van jezelf, je moest voor de tweede keer je moeder verlaten en een vrouw die praktisch vreemd voor je was als je nieuwe moeder gaan beschouwen. Daarnaast moest je je vader nog leren kennen."


Connie: 'Hoe gaat het eigenlijk met je tournee?'
Boudewijn: 'Fantastisch, alleen van tevoren was ik ontzettend zenuwachtig'


Boudewijn: "Nu je het zegt. Toch herinner ik het me niet als zwaar of traumatisch. Mijn vader was een zwijgzame man. Die rust was ik ook gewend in het gezin van mijn tante. Daardoor vond ik de overgang naar het leven met mijn vader niet zo'n verschil. Ik paste me blijkbaar gemakkelijk aan."
Connie: "Dat zie je vaker bij intelligente kinderen."
Boudewijn (haalt zijn schouders op): "Intelligent? Het zal best verwarrend geweest zijn, maar of ik nou huilend in mijn bed heb gelegen… Nee. Of het daar vandaan komt, weet ik niet, maar later in mijn leven kon ik zonder al te veel problemen een streep onder dingen zetten. Voorbij is voorbij en ik ga verder. Hoewel dit natuurlijk best iets kan zijn wat altijd al in me gezeten heeft, je weet niet of het je natuur of je geschiedenis is. Ik was zeven toen er onder mijn leven een streep werd gezet, ik kon nog geen historie hebben"
Connie: "Ik zou zeggen dat je dan juist een belangrijk deel van je levenseschiedenis beleefd hebt. Je hebt een talent ontwikkeld voor afscheid nemen. Verlangde je terug naar de tante die je moeder was geweest? Bleef ze onderdeel van je dagelijkse bestaan?" Boudewijn: "Nee. En het was het tijdperk dat er nog geen telefoon was, ik kon haar dus niet bellen. Ik had wel naar haar toe kunnen gaan, ze woonde ongeveer tien minuten fietsen bij ons vandaan, maar dat deed ik niet."
Connie: "Dan moet ik toch denken aan een kind dat al te veel pijn heeft gehad en manieren heeft gevonden om nog meer pijn te vermijden. Lijk je op je vader?"
Boudewijn: "Mijn vader was aanwezig, maar hij nam geen standpunt in en vermeed confrontaties. Ik geloof dat ik niet zo ben, dat ik dat beter kan. Maar ongetwijfeld heb ik eigenschappen van hem geërfd die ik liever kwijt ben dan rijk."
Connie: "Als jij het over ouders hebt, heb je het over je echte ouders. Je moet de vrouw die jouw moeder was verzinnen, of samenstellen uit de verhalen van horen zeggen. Het is de essentie van alle kunst, iets maken wat er nog niet is."

Van de drie nummers over zijn ouders die Boudewijn voor zijn huidige theaterprogramma schreef, gaat er één over zwijgen:


Achter glas

Ik zie mezelf achter glas
Als oude grijze jongen
Ik weet niet hoe het vroeger was
Toen ik nog pasgeboren was
Mijn leven onbezongen
Onder het bloed van Batavia
De hongerdood van Tjideng
Gebogen in de Jappengroet
Waar mijn moeder zweeg
Waar mijn vader zweeg
Omdat zij wel moesten zwijgen
En sindsdien hebben gezwegen

Boudewijn: "Mijn moeder zweeg omdat ze overleden was en niet meer kón praten, mijn vader zweeg met name over dat Jappenkamp omdat hij daar niet over wilde praten. Dat heeft me altijd geraakt."
Connie: "Jessica Durlacher, een vriendin - ik ken haar uit mijn eerste studiejaar - is de dochter van G.L. Durlacher. Hij had altijd gezwegen over zijn tijd in Auschwitz. Uiteindelijk schreef hij er een boek over. Daarin las Jessica wat haar vader toen allemaal had meegemaakt. Aan de ene kant kreeg ze begrip: daarom is mijn vader zo. Aan de andere kant was ze boos: waarom had hij haar en de andere kinderen niet in vertrouwen genomen?"
Boudewijn: "Dat verklaart nog steeds niet waarom hij dat wel in het boek kon... Zelf heb ik een tekst geschreven van maar drie coupletten, meer niet. Ik wilde het verhaal wel vertellen, maar tegelijkertijd wilde ik dat het zo simpel mogelijk bleef. Maar ik hoopte wel dat juist door het simpel te houden, de emotie duidelijk werd."
Connie: "Prozagedachten. Ik denk dat je dacht: hoe compacter hoe mooier. Of voelde jij je schuldig om wat er nog lag?"
Boudewijn: "Misschien dat ik wat schuldgevoel had, maar dat was niet de reden om maar drie coupletten te schrijven. Ik wilde het echt zo simpel mogelijk houden, anders werd het meer koketteren."
De fotograaf komt erbij zitten. Hij geeft aan dat hij aan de slag wil. Connie vertelt nog dat ze druk bezig is met de redactie van Het geluk van de eenzaamheid, haar essay over de kunst van de roman. (Dit essay is inmiddels verschenen bij Uitgeverij Atheneum/Van Gennep, red.). Boudewijn legt uit waarom zijn huidige theaterprogramma Wilde jaren heet. Het is een zoektocht naar het gevoel van experimenteren en vrijheid van al die muzikale jaren die achter hem liggen, van het reizen en de optredens op allerlei locaties onder allerlei omstandigheden. Geen show met veel heisa, maar met een kleine en intieme setting, en een voornamelijk akoestische begeleiding. Dan is het interview afgelopen. Twee schrijvers, elk van een ander genre. Zonder meer een boeiend gesprek.


Boudewijn de Groot is geboren in 1944 in Batavia, Nederlands-lndië. Hij groeide op in Heemstede, waar hij Lennaert Nijgh leerde kennen, met wie hij veel liedjes schreef. In 1964 nam Boudewijn zijn eerste liedjes op, waaronder Strand en Elégie Prenatale. Succesvolle albums volgden, waaronder Voor de overlevenden en Land van Maas en Waal. Boudewijn heeft drie kinderen en is getrouwd met Anja Bak. Op 12 februari start deel twee van Boudewijns theatertour Wilde jaren. Info op www.ntk.nl. Hij is ook gastlezer in Afscheidsmonologen. info: www.bostheaterproducties.nl.

Connie Palmen werd in 1955 geboren in Sint Odiliënberg. Ze studeerde Nederlands en filosofie. Ze debuteerde met De wetten (1991), gevolgd door De Vriendschap(1995). I.M. en Geheel de uwe zijn gewijd aan de dood van haar partner Ischa Meijer in 1995. Lucifer (2007) is gebaseerd op de dood van actrice Marina Schapers. Bij Uitgeverij Atheneum/Van Gennep is onlangs haar essay Het geluk van de eenzaamheid verschenen. Connie is onlangs getrouwd met oud-politicus Hans van Mierlo.