Discografie

Nacht en ontij (1968)


Babylon
Heksensabbath deel 1
Heksensabbath deel 2



Het in jugendstil opgetrokken buiten 'Kareol' in Aerdenhout vormde het décor van de presentatie van deze elpee. Het was bitter koud, het landgoed werd allang niet meer bewoond, alle kamers waren leeg en de hal van tegels en marmer was zo immens dat de twee warmeluchtkanonnen weinig konden uitrichten. Rolf ten Kate, pr-baas van Phonogram, had een stoet dwergen en lilliputters van Tony Boltini uitgenodigd, een figurante had zich verkleed als heks en alles zag er behoorlijk spookachtig uit. De sfeer van de plaat.

Na vier platen met alleen maar liedjes wilde ik er een met een verhaal maken - een soort luisterfilm. Met een vriend van de filmacademie, Lucien Duzee, kwam ik op het idee het verhaal van een heksensabbath te schrijven. Veel middelbare-schoolpathos, uitbundig gestrooi met exotische namen als Tlazolteolf, Torralba, Gauricus, Baldur; van alles werd erbij gesleept - als het maar mystiek klonk. En ook muzikaal kon alles. Van een middeleeuws heksenlied tot het electronische laboratorium van Dick Raaijmakers, van een Gregoriaans koor tot een wervelende finale die een mengeling moest zijn van Bach en Wagner. Letterlijk wervelend, want ik wilde graag dat het hele orkest als het ware in een kolkende spiraal hemelwaarts zou vliegen. Het geluid moest daarom niet alleen van links naar rechts en weer terug bewegen, maar ook van voren (dichtbij) naar achteren (veraf). Dat was een probleem in die tijd: onze mengtafel had die mogelijkheid niet. Maar Albert Kos was vindingrijk en knutselde een soort miniatuurkoffiemolentje in elkaar waarmee hij de muziek niet alleen kon laten 'cirkelen', maar tevens harder en zachter kon laten worden. Want dat moest, wilden we een draaikolkeffect bereiken. Het bleek ten slotte alleen te werken als je een koptelefoon opzette. Quadrofonie was er nog niet en met twee luidsprekers gaat het geluid alleen maar heen en weer; met een koptelefoon zit je voldoende midden in het geluid om een werveling te ervaren. Maar het idee en de oplossing waren te mooi om niet uit te voeren.

Tony's liefde voor de klankkleur van de cello en mijn liefde voor 'Souvenir humoresque' (Dvorák; en dan bij voorkeur in de uitvoering voor viool en piano) vormden de basis voor het eenzame duo in het regenachtige bos. De band die de popmuziek voor zijn rekening neemt, zou later The Tower heten en wie goed luistert hoort dat ik heel in de verte en met een flinke dot galm in het Engels sta te zingen: "The wind will fly up the sand and cover the tracks... '. Tja.
De electrische gitaar door het hele werk heen is van Eelco Gelling.
De electronische geluiden hadden we opgenomen in de studio van Dick Raaijmakers in Den Haag, waar we op een natte, donkere avond naartoe waren gegaan. Andere effecten, die misschien elektronisch klinken maar het niet zijn, hadden we zelf in de studio gecreëerd. Zo is mijn stem op een gegeven moment vervormd door middel van een tape die bestond uit minuscule stukjes witte en magnetische band. Het effect was dat mijn stem een soort schorre vervorming kreeg. We speelden tapes achterstevoren af, vervormden galm en vertragingen en gebruikten geluidseffecten.
En we moesten na afloop uiteraard weer met zes handen mixen - en aan het koffiemolentje draaien, dankzij Albertus Kossius.
Bij de eerste persing van de elpee werd een bonussingletje ingesloten, waarop eveneens The Tower te horen is.
Tot slot horen we in het korte intermezzo Tony en mijzelf op de mellotron. De studio had het apparaat net aangeschaft en Tony zat er wat op te pielen. Hij speelde de akkoorden en ik viel in met een geïmproviseerd melodietje. Helaas is het ding later verkocht; het zijn inmiddels colleclor's items.

Computers en synthesizers zouden nog even op zich laten wachten, evenals de 8-sporenrecorder.


Producer: Tony Vos
Arrangementen: Bert Paige
Techniek: Albert Kos
Percussiegroep o.l.v. Martin van Duynhoven
Elektronica: Dick Raaijmakers
Phonogram Studio’s, Hilversum
Hoesfoto’s: Ronald Sweering
Hoesontwerp: Ton Giesbergen